top of page
Foto van schrijverMaria Vroegindeweij

‘Hallo moedertje…’


Ik vergeet nooit meer in de eerste coronagolf, 2020, dat het moederdag werd. Op onze woongroep werden we hard geconfronteerd met Covid-19. Een heftige tijd, voor zowel ons als zorgmedewerkers maar ook zeker voor de bewoners en hun familie. In het begin vaak niet eens erg ziek, maar het beloop van het virus was desastreus! In maart begon het hele circus: met pakken aan werken (zwetende oksels, klamme ruggen), mondkapjes op, handschoenen aan, (beslagen) brillen op onze neuzen…Brrrr!

Het werd mei, de tweede zondag van de maand. Moederdag! De bijna negentigjarige Suus op onze groep was al weken erg ziek en verzwakt. We hadden niet gedacht dat zij het zou halen, zeker gezien haar onderliggende aandoeningen en medische voorgeschiedenis. Maar ze was warempel weer aan het opknappen. Met veel doorzettingsvermogen, vasthoudendheid en geestkracht won haar lichaam het van het virus. In tegenstelling tot anderen die in een snel tempo overleden waren, vijf binnen enkele weken tijd.

De zoon van Suus kwam de zaterdag vóór moederdag langs. Ik moest werken, een avonddienst en hij stond voor het raam. Hij mocht niet naar binnen helaas volgens de toen geldende regels. ’Hallo moedertje, we hebben iets voor je meegebracht!’ zei hij tegen zijn moeder, door het raam heen. Ze keken elkaar aan, moeder en zoon.

‘Willen jullie dit aan haar geven?’ zei hij. Het was een klein pakje, gewikkeld in papier. ‘Ik had dit niet kunnen denken hoor, dat ik nu toch een cadeautje kon brengen, dit jaar, nadat ze zo ziek was’.

En ineens realiseerde ik het me: in plaats van een cadeautje brengen voor zijn moeder vanwege moederdag had het ook zomaar gekund dat hij bloemen moest leggen op haar graf. En voor hoeveel mensen is dat niet het geval geweest. De tranen stonden in zijn ogen. Hij hield altijd al veel van zijn moeder, maar nu voelde hij het des te meer. Juist omdat hij van zo dichtbij meemaakte dat het leven kwetsbaar is ervaarde hij het als een groot geschenk dat ze er nog was. Dat zijn moeder nog leefde, en dat hij zijn liefde nog kwijt kon in het geven van een cadeautje.

Op de woongroep haalden we het cadeaupapier van het pakje. En tranen stonden nu ook bij ons in de ogen. Het was een ontbijtbord met kop en schotel. Dikgedrukt de woorden erop: voor de allerliefste, aller-slimste, allermooiste mama.


*n.a.v. het boek ‘Zuster, wat zie jíj er raar uit’





145 weergaven0 opmerkingen

Comments


bottom of page