top of page

Grote gezinnen

De sfeer zit er goed in vanavond. Aan de grote tafel in de woonkamer zitten we, met alle acht bewoners. Eén dame doet niet mee. IJverig zit ze te breien. Geen tijd voor een spelletje. Ondertussen geniet ze wel van de gezelligheid. Af en toe kijkt ze geamuseerd op, met twinkelende ogen.

Wij hebben op het moment zo'n groep waarbij je het spel 'Vragenderwijs' met veel animo kan spelen. Allerlei onderwerpen, gezegdes, spreuken en liedjes komen aan bod. Je hoeft maar één zinnetje te beginnen als: 'In mei....?'...'leggen alle vogels een ei!' klinkt het in koor. Als je echter niet oplet kan het zomaar gebeuren dat één persoon in de groep steeds alle antwoorden geeft. En voor je het weet kan de sfeer onverhoeds omslaan. Onze medewerker wonen en welzijn anticipeert hier wijs en gemoedelijk op. Ze gaat gewoon het rijtje af.


'Jannah, één moeder kan beter voor 10 kinderen zorgen dan...?' Vlot komt het antwoord: '...als tien kinderen voor één moeder'. Déze had ik echt nog nooit gehoord. Ik denk na over de spreuk. Zelf kom ik uit een flink nest van zeventien kinderen, en we hebben een moeder die zichzelf gelukkig aardig redt. En dat is nou juist het punt. Voor je het weet denkt de één van de ander dat ‘zus’ of ‘broer’ wel langs gaat en zou het zomaar kunnen dat moe al dagen geen kip of kraai gezien heeft van de eigen family. Ik zie wel waarheden in dit gezegde.

Suus weet er over mee te praten, over grote gezinnen. 'Ik kom uit een gezin van dertien kinderen', zegt ze. 'Buiten spelen? Nou dat was er niet bij. Werken moest je. En als ik dat nu wel es zie, bij m'n kleinkinderen? Tjonge jonge, ze doen tegenwoordig niks meer. Als ze gegeten hebben laten ze de hele boel gewoon op de aanrecht staan! Nou, ik zeg dan tegen m'n kleinzoon: “Jongen, dat je dat pikt. Je vrouw een hele dag op de bank zitten en dan niks opruimen!?” Niksnutten zijn het...' Ik zie haar steeds bozer worden. De oogopslag wordt feller, een diepe frons op haar voorhoofd. Het verhaal gaat alle kanten op, en niet de positieve. Snel haak ik in op haar verhaal. ‘Wat heb jij veel gedaan Suus, vroeger. Wat zal je moeder blij geweest zijn met zo’n dochter als jij.’

Ze glimlacht weer. Kijkt me aan: ‘Inderdaad, ik deed álles’.

Voor haar geldt dit spreekwoord dus zéker niet!



189 weergaven0 opmerkingen
bottom of page